Maastricht in de Gouden Middeleeuwen
Bijzonder is dat Maastricht na de Romeinse periode geen verval kende, maar juist een bloeiperiode. In de Merovingische periode (450-750 n.Chr.) was Maastricht een belangrijk economisch centrum in het midden-Maasgebied tussen de Belgisch-Franse grens en Maaseik. Bisschop en geschiedschrijver Gregorius van Tours vermeldt Maastricht voor de eerste keer bij naam: urbs treiectinsis.
Centrumstad
De stad schijnt in handen van de Merovingische koningen te zijn geweest. De koning, de bisschop, de aristocraten, de kooplieden en de ambachtslieden kwamen er samen ter gelegenheid van zogenaamde tournaments of value. Sint-Servatius speelde een centrale rol in dergelijke toernooien. Volgens de legende zou de eerste bekende bisschop van het diocees Tongeren-Maastricht in de tweede helft van de vierde eeuw gestorven zijn en begraven in Maastricht. Zijn graf werd het middelpunt van een lange traditie van kerkgebouwen en begravingen. Zowel de aanwezigheid van een bisschopszetel als de bezittingen van de Merovingische koningen zorgden ervoor dat Maastricht the place to be was in die periode.
Religieus centrum
Onder de huidige Onze Lieve Vrouwebasiliek mag een Merovingische voorganger verondersteld worden. Hoewel dit tot nu toe nog niet archeologisch bewezen is, mag de eerste bisschopskerk op deze locatie verwacht worden. Dergelijke kerken waren normaal gesproken intra muros gesitueerd, oftewel onder de bescherming van laat-Romeinse stadsmuren.
De Sint-Martinuskerk op de oostelijke Maasoever had waarschijnlijk ook een Merovingische voorganger. Het patrocinium van Martinus, de vermelding van Merovingische graven en de vondst van compleet aardewerk uit die periode wijzen in die richting.
Ambachtelijk centrum
Het aantal recent ontdekte vroegmiddeleeuwse vindplaatsen is indrukwekkend te noemen. Op diverse plekken zijn sporen van Merovingische ambachtelijke activiteiten ontdekt. Vergelijkbare vondsten zijn in de afgelopen decennia gedaan op andere plaatsen in het midden-Maasgebied, zoals Namen en Huy. Bij die ambachtelijke activiteiten mogen we denken aan het slaan van gouden munten, aardewerkproductie, glasproductie, het bewerken van barnsteen, ijzer- en kopermetallurgie, het bewerken van hertshoorn en tenslotte textielproductie. Al deze vondsten duiden op een nederzettingscontinuïteit tussen de laat–Antieke periode en de vroege Middeleeuwen in de stad.
Handelscentrum
Blijkbaar was er een belangrijke afzetmarkt voor al die lokaal geproduceerde voorwerpen. Denk aan de duizenden begravingen uit de Merovingische periode, die in Maastricht vastgesteld zijn. Het was in die tijd gebruikelijk om grafgiften aan de doden mee te geven, zoals kralenkettingen, armbanden, mantelspelden, riemgespen, wapens, kammen en amuletten van hertshoorn, aardewerk en glas.
Het is opvallend dat vergelijkbare ambachtelijke activiteiten ook in andere Maassteden, zoals Namen en Huy, zijn vastgesteld. Het is nog niet duidelijk of de ambachtslieden zich verplaatsten of dat er tegelijkertijd op al die plekken ambachten beoefend werden. Met in totaal twaalf muntmeesters die triecto fit munten sloegen behaalt Maastricht de hoogste score.